Ik haat rode ballen in de boom,
Een toetje met slag en room.
Groene takken voor het raam,
Het "oh zo gezellig saam."
Het opgeklopte eten en het drinken,
Wederom op het nieuwe jaar klinken.
Alle oprecht gemeende onechte wensen,
Van lang verloren gewaande mensen.
De krantenjongens die vragen om fooien,
Het laveren tussen levenden en dooien.
De winkels met hun mensenmassa,
De langste rij, dus de verkeerde kassa.
Het glijden door de vrije dagen,
Telefoontjes die om een mening vragen.
Onverwachte rottige knallen,
Een oudejaarslot zonder ballen.
Maar wat ik eigenlijk zeggen wil:
"December maakt mij verdrietig en stil!"
Waardering: 6.56 met 27 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Metha
Volgende kerstgedicht: Koude kamer, rillende pan, rook komt uit de waterkoker
Vorige kerstgedicht: De donkere dagen voor Kerst