'k Zie een engel, die daar gezwind,
Dalend over de groene weiden.
'k Zie een engel, die daar gezwind,
Bij hun schaapkens de herders vindt.
Schrikt niet herders, weest welgezind,
Laat uw schaapkens in die valleien.
Schrikt niet herders, weest welgezind,
Daar gij eerst uw verlosser vindt.
In een stal ligt dat Godd'lijk Kind,
Op wat stro moeten zijn leden spreien.
In een stal ligt dat Godd'lijk Kind,
Waar zijn moeder 't in doekjes windt.