In deze donkere dagen is er weer veel sfeer.
Vele lichtjes gaan branden,
Iedereen heeft wel iets voorhanden.
Behalve mijn vrienden en ik, buiten lopen we op straat.
Voor een slaapplek zolang als het gaat.
Iedereen zit bij de haard gezellig warm,
Maar wij zijn arm.
Vele geuren lopen onze neus binnen,
Zo komen wij niet echt bij zinnen.
Daar komt een man aan,
Hij is in pak en vraagt of wij mee willen gaan.
Daar aangekomen is alles mooi en warm,
Ook al zijn we arm.
Niemand kijkt ons raar aan,
Wij zijn aangedaan.
Tranen vloeien, zo mooi is het hier.
Voor iedereen is er plaats, de lichten gaan aan en er is veel vertier.
De tafels worden gedekt en liederen worden gezongen,
Onze angst is overwonnen.
Wij schuiven aan, eten wat en zingen uit volle borst mee.
Ja, hier is het goed,
Na afloop krijgen we een groet.
Ook een bed staat klaar,
Voor alle mensen aldaar.
Moe maar voldaan liggen we in bed,
En hebben nog veel napret.
Wie zijn deze mensen,
Die ons dit wensen?
Een warm hart dragen we ze toe,
Maar nu ben ik doodmoe.
Dank u mensen,
Wij hebben niets meer te wensen.
Dit gedicht is ingezonden door
Volgende kerstgedicht: Dit jaar ligt onder de boom
Vorige kerstgedicht: Kerst, wit, groen, rood en blauw