Er was eens een man die niemand aankan. Hij woont in Japan. Hij heet Jan. Zijn vriend is Iwan. Iwan is een sportman, En hij heeft een snelkookpan. Dit is een roman. Kijk, daar is de Kerstman. Ik schiet hem neer, En dan gooi ik hem in het IJsselmeer, Daar is het hondenweer.