Gut, gut, wat is het ontzettend koud,
De kerstman is al zo vreselijk oud.
Rudolf raast over de daken,
Oh nee, dat had met Sinterklaas te maken.
Enfin de rode neus scheurt door de nacht,
Gelukkig heeft hij een dikke vacht.
De kerstman inmiddels ook met een rode neus,
Staat nu voor een grote keus.
Al die arme mensen staan op hem te wachten,
Maar hij gaat liever met een borrel zijn leed verzachten.
Dat knetterende vuur daar beneden......,
Voor hij het wist was de slee naar beneden gegleden,
En nu zat hij aan de borrel heel tevreden.
Rudolf zijn neus was inmiddels blauw,
Niet van de drank zoals bij de kerstman maar van de kou.
Het arme dier bleef trouw staan wachten,
Totdat iemand ook zijn leed kwam verzachten.
De kerstman kreeg spoedig berouw,
Hij dacht aan zijn Rudolf daarbuiten in de kou.
Vlug ging hij naar buiten en sprong in zijn slee,
Op de muziek van beneden zong hij de kerstliedjes mee.
Waardering: 4.38 met 8 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Inge
Volgende kerstgedicht: Kerstman hier en Kerstman daar
Vorige kerstgedicht: Kerstmis zijn mooie dagen